Aantekeningen |
- . a POLITIEKE SITUATIE - In tegenstelling tot zijn vader Dirk II, die op politiek en milita
ebied zeer actief was tijdens de achtereenvolgende graven als zijn leenheren, is er van Hendrik slechts een enkel met zekerheid vast te stellen optreden in het openbare leven van zijn dagen bekend.
Bij het begin in 1318 van het ca. 27-jarige bewind van Hendrik als 4e Heer van Brederode was Willem III van Avesnes graaf van Holland en Zeeland. Deze volgde in 1304 zijn vader graaf Jan II van Avesnes op die in 1299 na het uitsterven van het Hollandse gravenhuis het graafschap Holland en Zeeland onder zijn gezag verkreeg en met wie het bestuur door het Huis Avesnes uit Henegouwen een aanvang nam. Na de dood van Willem III in 1337 volgde diens zoon Willem IV van Avesnes hem op als graaf vanHenegouwen, Holland en Zeeland.
Tijdens zijn bewind werd in 1345 de eerste tocht naar Friesland ondernomen met het doel de immer opstandige Friezen tot gehoorzaamheid te dwingen. Vermeldenswaard is het gebeuren in Vlaanderen, het gewest waarmee Hendriks vader Dirk zo intens werdgeconfronteerd. Het voortdurend pogen van de Franse koningen tot inlijving van hun buurland in het noorden leidde in 1302 tot de bekende Gulden Sporenslag waarbij de Fransen het onderspit moesten delven, en in 1328 tot de slag bij Kassel waar opstandige boeren verslagen werden door Franse invallers.
Belangrijker voor Holland was het Verdrag van Parijs in 1323, waarbij niet alleen een einde kwam aan de diepe vete tussen de Henegouwse/Vlaamse gravenhuizen Avesnes en Dampierres maar ook aan het jarenlange geschil over de twistappel Zeeland-bewester-Schelde. Zeeland had lange tijd onder het gezamenlijk bestuur van Holland en Vlaanderen gestaan, waarbij de graaf van Holland verplicht was tot leenhulde aan Vlaanderen. Met het Verdrag van Parijs kwam een einde aan deze verplichting hoewel Holland moest afzien van aanspraken op Zeeuws-Vlaanderen.
Het verdrag betekende ook dat Hendrik niet door de graaf ten strijde werd opgeroepen naar dit verre gebied.
Dit alles was echter op tamelijk grote afstand van het huis van Heer Hendrik.
Gescheiden door de Zuiderzee lag in het noorden het voor vrijheid strijdende Friesland. De poging in 1345 van graaf Willem IV tot het gewelddadig onderwerpen van de Friezen waarvoor mede Hendrik werd opgeroepen, liep zowel voor de graaf als voor Hendrik noodlottig af. Beiden sneuvelden.
b LEVENSLOOP - Het geboortejaar van Hendrik zal ca.1305 zijn. Hij volgde in 1318 zijn vader Dirk II op als 4e Heer van Brederode. Zijn bewind begon met een 6-jarige periode van voogdijschap. Hij huwde in 1321 met Isabella van Fontaines uit Henegouwen. Behalve een in ca.1331 jong gestorven zoon was het huwelijk kinderloos.
Van Hendrik zijn weinig bijzondere daden of acties bekend. Vrijwel steeds had hij met grote schulden te kampen, maar is het moeilijk de oorzaak van het ontstaan ervan te achterhalen. Voor een groot deel waren die van zijn vader Dirk II naar hem overgekomen.
In 1337 was Hendrik op zijn vrijwel nieuw kasteel in Santpoort gastheer voor graaf Willem IV bij gelegenheid van diens huldigingsreis door Holland, evenals in 1345 bij een rondreis van de graaf door Holland. In september 1345 trok hij met graaf Willem IV op tegen de Friezen, waarbij beiden op 27 september in zuidwestelijk Gaasterland de dood vonden.
c GEBOORTEJAAR - Door afleiding uit secundaire gegevens is het zeer wel mogelijk een rede-lijke benadering van het vermoedelijke geboortejaar van Hendrik op te stellen.
Jan van Leiden meldt als sterfjaar 1327 en voegt daarbij dat Hendrik toen 3 jaren Heer van Brede-rode was geweest. Het is niet te achterhalen waarom het onjuiste jaar 1327 genoemd wordt, mogelijk is het een verschrijving van 1321, maar voor Jan van Leiden stond dat jaartal vast. Hieruit volgt dat Hendrik 3 jaren vóór 1327, nl. in 1324, het bewind als Heer van Brederode aanvaard moet hebben.
Dit komt niet overeen met het sterfjaar 1318 van zijn voorganger en vader Dirk II de Goede en res-teert een hiaat van 6 jaren vanaf 1318 tot 1324. Dit kan niet anders betekenen dan dat Hendrik in 1318 nog minderjarig was en gedurende een termijn van 6 jaren onder voogdij heeft gestaan.
Deze periode komt overeen met zijn vermeldingen in de oorkonden tot en met 1325 waarin hij nimmer Heer wordt genoemd en waarin zijn vrouw Isabella van Fontaines steeds als Jonkvrouw wordt aangeduid, zulks in tegenstelling tot hun latere vermeldingen als Heer en Vrouwe.
Hendrik en Isabella huwden op 6 april 1321. Indien hij toen op de vroegst mogelijke leeftijd van 14 jaar was, moet hij geboren zijn in ca.1307 (huwelijksjaar 1321 min 14 jaar is 1307). Dit komt niet over-een met de omstandigheid dat na hem nog eenzoon Dirk is geboren. Omdat hun moeder Maria van der Lecke overleed op 1 april 1307, moet Hendrik als voorlaatste kind een tweetal jaren eerder gebo-ren zijn, nl. in ca.1305. Zijn jongere broer Dirk is als niet-opvolger in ieder geval de 3e zoon.
= GEBOORTEJAAR ISABELLA FONTAINES - Met enige voorzichtigheid is het geboortejaar van Isa-bella te benaderen. Op 18 oktober 1333 wordt ten aanzien van Hendrik en Isabella een regeling ge-troffen met het oog op het feit, dat hun huwelijk kinderlooszal blijven. In of vóór dit jaar stierf hun in 1328 vermelde enige nog jonge zoon en erfgenaam op ca. 6-jarige leeftijd. Deze zoon werd vermoe-delijk geboren in ca.1327.
Omdat het feit van hun kinderloosheid reeds enige jaren vóór 1333 duidelijk geweest zal zijn, was het noodzakelijk geworden regelingen te treffen inzake de Brederode-goederen. Met de veronderstel-ling, dat het reeds in 1330 duidelijk was dat Isabella geen kinderen meer zou kunnen krijgen, is haar leeftijd in dat jaar te schatten op ca. 35 jaar. Dit betekent dat zij geboren is in ca. 1295 en bij haar huwelijk op 6 april 1321 in de leeftijd van ca. 25 jaar was. Zij was derhalve ca. 10 jaar ouder dan Hendrik.
d AFKOMST - Tot in het begin van de 20e eeuw geeft een aantal genealogieën een onjuiste vermelding over de ouders van Hendrik. De oudste bron, de Egmond-kroniek uit 1322 van zijn tijdge-noot Willem de Procurator, laat de vraag liggen en vermeldt niet van wie hij een zoon was.
In 1482 meldt Jan van Leiden ten onrechte dat Hendrik de oudste zoon zou zijn van Willem, de in 1316 voortijdig overleden oudste zoon van Dirk II de Goede. Alle navolgende genealogieën t/m 1926 nemen dit bericht van Jan van Leiden over met de toevoeging dat Willem gehuwd was met Elisabeth van Luxemburg.
De bedoelde genealogieën zijn: de Mieropserie in ca. 1500, Boekenberg in 1587, Van Gouthoeven in 1620, Voet in 1656, Van Leeuwen in 1685, Kok in 1787, Scholtens in 1911 en tenslotte zelfs nog Obreen in 1926.
In 1959 stelt Dek dat Hendrik een zoon was van Dirk II de Goede en Maria van der Lecke, daarbij in het midden latende of hij dan wel zijn broer Willem diens oudste zoon was. Hij noemt Hendrik het eerst omdat bij onbekende volgorde van geboorte vande kinderen eerst de zonen en daarna de dochters worden vermeld. Dek geeft hem bovendien de eerste plaats omdat hij erfgenaam en opvol-ger was.
Overigens had baron van Spaen in 1801 reeds vastgesteld dat Jan van Leiden op verkeerd spoor stond en dat Willem (1316) en Hendrik niet vader en zoon, maar broers waren. Verder wijst hij erop dat volgens de toenmalige regels niet de zoon van de oudste zoon Willem de aangewezen opvolger was, maar diens broer Hendrik.
Toen Willem in 1316 overleed, liet hij een minderjarige zoon na, de latere Heer Dirk III van Brederode. Omdat het recht van representatie nog niet was ingevoerd (zoon i.p.v. de vader) was Hendrik als jon-gere broer van Willem de aangewezen opvolger.
e VOOGDIJ / HEER / RIDDER - Het tot nu toe algemeen aanvaarde jaartal 1318 als begin van de zelfstandige bewindsperiode van Hendrik als Heer van Brederode is zeker onjuist.
e.1 Voogdij - Hierboven werd gesteld dat er een hiaat van 6 jaren is tussen het overlijden van Heer Dirk II de Goede in 1318 en het jaar 1324 (1327 min 3), waarin volgens Jan van Leiden de opvol-ging door Hendrik plaats vond. Binnen deze periode van 6 jaren valt zijn huwelijk in 1321 met Isabella van Fontaines. Indien Hendrik in 1305 geboren is, was hij bij het overlijden van zijn vader op 16 de-cember 1318 nog minderjarig ofwel 13 jaar.
Het lijkt redelijk te veronderstellen dat hij wegens zijn te jonge leeftijd nog niet in staat was zelf-standig het bewind over Brederode op zich te nemen, maar eerst een aantal jaren onder voogdij heeft gestaan. Deze veronderstelling blijkt naar waarheid overeen te komen met zijn onderscheidene ver-meldingen door zowel de Procurator als in een aantal oorkonden.
= VERMELDING DOOR DE PROCURATOR - Het is van belang het bericht over de 4 eerste Heren van Brederode, dat de Procurator in 1322 in zijn Egmondkroniek en passant opnam, nauwkeurig te lezen en zich niet te laten afleiden door de globale vertaling van Obreen uit 1926.
(de Procurator) '... noveritis quod primus ibidem dominus, frater domini de Theylinghe, Theo-dericus Drossaet dicitur, cui domina Alveradis, filia domini de Huisdune, conjugio sociatur. Istis Willelmus, secundus ibidem dominus gignitur, cui Hiidegondis, domini de Vorne filia, copulatur. Quibus tertius ibidem dominus, Theodericus nomine, nascitur et supra Remis mori-tur, cui Maria, domini de Lecke filia, conjugatur.
Istis presens Henricus oritur, cujus sponsa Elysabeth nominatur...
(vertaling Obreen): 'gij moet weten, dat de eerste die te Brederode Heer was, een broeder van den heer van Teylingen, Dirk Drossaet heette; zijn echtgenoote was vrouw Alveradis, een dochter van den heer van Heusden. Zij wonnen Willelmus, den tweeden heer van Brederode, die met Hiidegondis, dochter des heeren van Voorne, huwde. Hun werd de derde heer, Dirk geheeten, geboren, die te Reims stierf, en met Maria, een dochter van den heer van der Lec-ke, trouwde. Hun zoon is de tegenwoordige heer, Hendrik, gehuwd met Elisabeth').
De Procurator geeft in zijn bericht de bekende opsomming van de 4 eerste Heren van Brederode en doet dit in 4 gelijksoortige zinsneden die onderling subtiele verschillen vertonen. Voor een analyse van deze verschillen is het nuttig de originele Latijnse zinsneden betreffende de 4 eerste Heren verge-lijkenderwijs onder elkaar te zetten:
1e Heer: '... primus ibidem dominus ... Theodericus Drossaet dicitur, ...'.
2e Heer: '... Istus Willelmus, secundus ibidem dominus gignitur ...'.
3e Heer: '... tertius ibidem dominus, Theodericus nomine, nascitur ...'.
4e Heer: '... Istis presens Henricus oritur ...'.
Het verschil zit in de vermeldingen van de eerste 3 Heren tegenover die van de 4e Heer. In tegenstel-ling tot bij de eerste 3 Heren is bij de 4e Heer Hendrik de woordkeus anders.
Bij Hendrik ontbreekt de telling als de vierde in de rij. De Procurator telt voorzichtigheidshalve Hendrik, die nog niet in alle rechten het bewind aanvaard heeft, niet mee als de vierde Heer. Er diende immers nog te worden afgewacht of hij te zijner tijd en metterdaad in leven en gezondheid als de 4e Heer zou gaan optreden. Het voortijdig overlijden in 1316 van de opvolgingspretendent Willem lag nog scherp in het geheugen.
Daarom constateert de Procurator alleen maar het feit dat Hendrik er is ('presens'). Om deze zelf-de reden krijgt hij nog niet het predicaat Heer zoals bij voorgaande 3 Heren wel duidelijk vermeld wordt. De term istis verwijst naar een voorgaande vermelding van Hendrik.
Dit wordt ondersteund door het gebruik bij Hendrik van de term oritur. In betekenis is dit woord van dezelfde orde als voorgaande termen gignitur en nascitur. Waar evenwel laatstgenoemde 2 termen niet anders betekenen dan geboren uit, zoon van of afstammen van, heeft de gelijksoortige term oritur daarbij nog een andere tendens.
Deze term duidt bovendien op een omstandigheid dat het bedoelde weliswaar reeds bestaat of reeds aanwezig is, maar nog niet in alle opzichten zich heeft gemanifesteerd. Er zal nog gewacht moe-ten worden tot het zo ver is.
Toegepast op Hendrik, geeft dit zijn situatie goed weer. In het jaar 1322 dat de kroniek geschre-ven werd, was Hendrik weliswaar de aangewezen opvolger en gehuwd, maar nog niet in feite en rech-ten aangetreden als Brederode-Heer, hierop moest hij nog enkele jaren tot aan 1326 wachten.
Nu blijkt dat Hendrik in 1322 nog geen Heer was, was hij dit in 1318 bij het overlijden van zijn va-der dus ook nog niet en is hij dat pas na 1322 geworden. Dit past in de hierboven ontwikkelde om-standigheid dat de nog te jonge Hendrik vanaf 1318tot aan 1326 onder voogdij heeft gestaan en dat iemand namens hem gedurende deze 6 jaren als regent is opgetreden. Daarna heeft hij in rechte het bewind aanvaard. In de Mierop-serie staat, dat Hendrik Heer werd in(!) zijn huwelijk met Elisabeth van Fontaines, wat het hier bovenstaande bevestigt.
De Procurator verwijst inzake het vermelden van het huwelijk van Hendrik naar een in de voor-gaande tekst vermeld jaar met de woorden '... Eodem anno ...' (eveneens in dat jaar), hiermee verwij-zende naar het bij een voorgaand verslag genoemd jaar1321. Hij zegt dus niet dat Hendrik in dat jaar Heer werd, maar noemt hem wel als zodanig. Dit kan betekenen dat Hendrik reeds als Heer in functie was ofwel dat Hendrik de opvolger als Heer was, maar het bewind vooralsnog niet daadwerkelijk uitoefende.
De als tweede genoemde betekenis moet het geval geweest zijn. Hierdoor wordt nl. verklaard waarom Hendrik in de oorkonden van 6 april en 9 oktober 1321, en van 16 mei, 10 oktober en 25 de-cember 1325 geen Heer van Brederode wordt genoemd, maar eenvoudig en zonder meer alleen met zijn doopnaam wordt aangeduid.
Dit valt des te meer op omdat de overige in deze stukken voorkomende personen allen uitgebreid met naam en titel worden vermeld. Zelfs op 25 december 1325 wordt nog aangetekend dat Hendrik, evenals 4 jaren eerder in de huwelijksacten uit 1321, zich tevoren met zijn vrienden over de onderhavi-ge zaken heeft beraden hetgeen niet op zelfstandig en volwassen handelen duidt. Hieruit is op te ma-ken dat het regentschap tenminste tot in het jaar 1325 heeft geduurd en dat Hendrik op zijn vroegst eind 1325 aan het zelfstandig bewind is gekomen.
Het inpassen van de door Jan van Leiden genoemde 3 bewindsjaren roept een vraagteken op, omdat het vermelde sterfjaar 3 jaar later moet zijn en derhalve op een jaar later uitkomt dan het door Jan van Leiden opgegeven jaar 1327. Al met al sluiten op bovengenoemde wijze vrijwel alle vermel-dingen door zowel Jan van Leiden (3 jaar bewind tot aan 1327), als door de Procurator (nog geen dominus maar slechts oritur), als in de hierna te noemen Mierop-serie (qui duxit in uxorem Elisabeth) alsook in een 5-tal oorkonden overigens naadloos in elkaar.
= VERMELDINGEN IN DE OORKONDEN - Het 6-jarige regentschap verklaart, waarom Hendrik in en-kele vroege oorkonden niet Heer van Brederode wordt genoemd. De andere in deze oorkonden voor-komende personen worden wel met titulatuur vermeld. De bedoeldeoorkonden en vermeldingen zijn de navolgende:
251 1321/6 april '... tuschen Henric van Brederoede, ende...'. / 'Ende ic Henric van Brederoede, voirscreven, want ic wel beraden ben met minen vrien-den ...'. / '... omme bede wille Henrich van Brederoede ...'.
2601321/9 oktober
'... dat voer ons quam Heynric van Brederode, onse getrouwe man,/'... die Heynric voersz. ... (etc.) ...'.
3511325/13 mei '... dat wi gheloeft hebben Heynrike van Brederoden, ...'.
351 1325/16 mei '... bi verzoeken van Heynrike van Brederode, ende van zinen vrienden ...'. / '... met Heynrike voirseyt... (etc.) ...'. / '... Comes habet duas sub Enghelberto, & Henricus de Brederoden ...'
361
1325/10 oktober '... horen lesen, wi Heynric van Brederode saluut met ...'. / '... Ysenbeel van Fonteynes, onser liever Ghesellinnen, Joncvrou van Brederode, onsen wive,...'./ '... ende gheloven omme Heynrics bede voirsz. dat wi Joncvrou Ysenbelenvoirsz. ... dat Heynric laten sel in sinre doet. ...'.
3711325/25 december
'... dat voir ons quam Heynric van Brederoede, onse lieve zwagher ... ende makede Joncvrou Isebeel ... der Joncvrouwen van Brede-rode ...'. / '... die selve Heynric dier voirghenoemder Joncvrouwen Ysabeel met onser hand... dat Heynric voirsz.(etc)... Joncvrou van Brederoede ...'. / 'Ende ic Heynric van Brederoede voirsz. want ic alle dese voirscreven stucken ghedaen hebbe bi raeds minen vrienden, soe ...'. / '... omme bede wille Heynrics van Brederoede voirscreven,
e.2 Heer - In deze oorkonden uit 1321 t/m 1325 wordt Hendrik steeds alleen met zijn doopnaam en geslachtsnaam genoemd, zonder de term Heer. Hem moet derhalve op zijn vroegst in begin van 1326, misschien op de 1e januari, de status van Heer zijn toegekend, omdat Jan van Leiden hem 3 bewindsjaren geeft en 1327 als zijn sterfdatum meldt. De telling van 3 jaren kan globaal aangegeven zijn en ook kan de toepassing van de jaarstijl of de paasstijl (aanvang van een nieuw jaar in januari of in april) een verschuiving in de dateringen veroorzaken.
= HEER in 1328 - De eerste vermelding als Heer doet zich voor in een beschikking van 10 april 1328 voor zijn bezit op het Oge. Hij noemt zich: 'Ic, Henrick, here van Brederoede ende Ysenbeel van Fon-teynes, joncfrouwe van Brederoede, sijn wijf...'. Hier wordt Isabella nog jonkvrouw genoemd in plaats van Vrouwe, wat op zich een onregelmatigheid betekent. Deze beschikking is alleen door latere af-schriften bekend en mogelijk is bij het overschrijven genoemde onregelmatigheid ingeslopen.
Dit moet ook het geval zijn met de beschikking van 17 augustus 1325 waar Hendrik eveneens Heer wordt genoemd. Bovendien zijn hiervan de eerste 4 bladen als samenvatting van het niet meer aanwe-zige origineel overgeleverd.
Ook de oorkonde van 18 mei 1329 wijkt af omdat daarin Hendrik en Isabella niet Heer en Vrouwe worden genoemd.
Deze oorkonde is een bevestiging van de door Vrouwe Catharina van Durbuy in 1325 verleende lijftocht aan Isabella. Door het overlijden van Catharina in 1328 moest deze zaak opnieuw worden vastgelegd. Zoals meer voorkomt, zal de schrijver van de oorkonde die van 1325 als voorbeeld en informatie gebruikt hebben voor het nieuw te maken document en bij het afschrijven de titulatuur van 1325 hebben overgenomen.
In 1333 verschijnt de navolgende oorkonde waarin Hendrik voluit Heer en Isabella Vrouwe wordt genoemd:
552 1333/18 oktober '... wairt dat saké dat Hair Henric, Here van Brederode, ...'. / '... behouden Isabiele, onser nichten der Vrouwen van Brederode, hare ...'.
= DE AANSPRAAK JONKVROUW - In de oorkonden van 10 oktober 1325 (361) en 25 december 1325 (371) wordt aan Isabella van Fontaines, vrouw van Hendrik, de aanspraak Jonkvrouw gegeven. Dit komt geheel overeen met de conclusie dat Hendrik tot en met 1325 onder regentschap stond en nog geen Heer van Brederode was, waarom zijn vrouw nog als jonkvrouw bejegend werd en niet als Vrouwe van Brederode zoals dit in 1333 wel het geval is.
= DE VRIENDEN - Tijdens het regentschap werd Hendrik bijgestaan door een enkele personen, in de oorkonden 'vrienden' genoemd, die namens hem of met hem het bewind over de Brederodezaken zullen hebben uitgeoefend of als raadgevers optraden.
Op 6 april 1321 (251) wordt een groot aantal personen opgenoemd die in verschillende kwalifica-ties vermeld worden, nl. een groep als vrienden ofwel raadslieden en een groep getuigen die als zo-danig de oorkonde meegezegeld hebben.
Mede volgens de oorkonde van 16 mei 1325 (351) zijn de 'vrienden' in 1321 de navolgende perso-nen:
'Here Jan van Heynnauw, Here van Byaumond', is ridder Heer Jan van Avesnes van Beau-mont, zoon van Jan II van Avesnes, graaf van Holland (1304).
'Heren Gherard, Here van Voirne, Burchgrave van Zeeland', is ridder, Heer en burggraaf Gerard van Voorne, gehuwd met Heilwich van Borselen. Hij was een volle neef van Hendriks vrouw Isabella van Fontaines.
Op 9 oktober 1321 (260) wordt behalve genoemde Heren van Beaumont en Voorne nog ge-noemd:
'Haer Jan, Heere van Arde, die Heere van Yselsteyne, die Burchgrave van Leyden', is Heer Jan III van Arkel ( 1324), zwager van genoemde Gerard van Voorne.
'Pieter, Here van der Lecke', is ridder Heer Pieter van der Lecke ( 1339), oom van moeders-zijde van Hendrik. Pieter was een broer van Maria van der Lecke ( 1307), gehuwd met Dirk II van Brederode, ouders van Hendrik.
'Heren Florens van Bersele, Here van Scoudee', is ridder Floris van Borselen en van Scoudee ( 1344), zoon van Heer Wolfert I van Borselen ( 1299) die in zijn 2e huwelijk grootvader was van genoemde Gerard van Voorne.
'Heren Daniël van der Merweden', is Heer Daniël IV van der Merwede ( 1331), ridder, klein-zoon van een dochter van Floris van Brederode van der Doirtoge ( ca. 1300), zoon van Dirk I van Brederode.
'Heren Symon van Benthem', is ridder Heer Symon I van Benthem ( 1345), lid van de grafelij-ke raad.
Hij noemde zich Symon van Teylingen naar zijn bezit aan Teylingen-lenen. Hij was niet aan Teylingen verwant.
'Knape Janne van Arcle', is Jan III van Arkel ( 1324), zwager van genoemde Gerard van Voor-ne.
'Knape Pieter van der Lecke', ( 1339) is neef van moederszijde van Hendrik.
'Knape Willem van der Wourt', is afkomstig uit het ambacht Naaldwijk in Westland dat in 1340 verkocht werd aan Dirk III van Brederode. Waarschijnlijk bestond er een bepaalde relatie tus-sen de geslachten van der Woert en Brederode. In de oorkonde hiervan worden deze perso-nen niet aangeduid als vrienden, maar vermeld als vertrouwensmannen: 'Ende hier over waren edel lude, onse lieve ende ghetrouwe mannen ...'.
Op 16 mei 1325 (351) worden 5 vrienden nog bij name genoemd hoewel er toen meer als zo-danig actief waren. Behalve bovengenoemden wordt nog vermeld:
'Haren Dieric Bokel', is Heer Dirk van Bokel ( ca.1325), vader van Agniese van Bokel ( 1348), schoondochter van genoemde Symon van Benthem van Teylingen.
Op 25 december 1325 (371) worden nog genoemd:
'Haer Gherit van Eemskerk', is ridder Heer Gerrit I van Heemskerk ( 1333).
'Knape Hendrik van Heemskerk en knape Simon van der Burch'.
Deze bijzondere vermeldingen van een aantal vrienden bij wie Hendrik bij herhaling te rade gaat, geven aan dat Hendrik nog niet in staat geacht werd zelfstandig te handelen en in naam beslissingen moest nemen overeenkomstig de aan hem uitgebrachteadviezen.
Een uitzondering zijn de twee door graaf Willem III getekende oorkonden van 9 oktober 1321 (260) en 10 oktober 1325 (361) waarin de term vrienden niet voorkomt. Een verklaring hiervoor is dat de oorkonde van 9 oktober 1321 in feite een bevestiging, herhaling en uitbreiding is van de huwelijks-voorwaarden van 6 april 1321 (251) en vervolgens dat de inhoud van de oorkonde van 10 oktober 1325 vrijwel geheel een vaststaande formulering is voor de regeling van een erfenis, die bovendien niet de vrienden van Hendrik, maar alleen zijn vrouw Isabella aanging. Een bijzonder advies of een bekrachtiging door derden zal voor deze beide oorkonden niet nodig geacht zijn.
= OVERZICHT Chronologisch rangschikken van de gevonden data geeft t.a.v. Hendrik navolgende beeld:
- geboorte ca. begin 1305
- geboorte jongere broer Dirk ca. 1 april 1307
- overlijden moeder Maria van de Lecke 1 april 1307
- vóór-overlijden oudere broer Willem 1316
- overlijden vader Dirk II de Goede 1318
- aanvang regentschap (13 jr) 1318
- huwelijk (16 jr) 6 april 1321
- einde regentschap / aanvang bewind (20 jr) ca. eind 1325
- gesneuveld in Friesland (40 jr) 26 september 1345
Met de aanvaarding van een periode van regentschap van 1318 tot 1325 sluiten vrijwel alle primaire en secundaire gegevens betreffende Hendrik en Isabella op elkaar aan.
= BRONNEN-OVERZICHT - Het is nuttig in de bronnen na te gaan wat er precies over Hendrik en Wil-lem vermeld wordt en hoe latere schrijvers deze gegevens verwerkt hebben.
(NB - De telling van de Heren van Brederode in deze citaten is volgens de oude zienswijze).
= Procurator, 1322: '(p.93) Eodem anno (MoCCCoXVIo) obiit nobilis et elegans Willelmus de Brederode miles, filiuspiissimi Theoderici domini ejusdem loei.... Hic, si vixisset, dominus Brederode fuisset; Sed non successit, quia patre manente recessit.
/ (p.95) Quem suus Henricus sequitur, pietatis amicus.
/ (p.98) Eodem anno Henricus dominus de Brederode nobili domine, ftlie videlicet domini de Fontaynes, matrimonio copulator. / Istis presens Henricus oritur, cujus sponsa Elysabeth nominatur'.
(vertaling: (p.93) Eveneens stierf in 1316 de edele en aanzienlijke ridder Willem van Brederode, zoon van de goedgunstige Dirk, die ook op deze plaats Heer was. Evenwel stierf tijdens diens leven de Heer van Brederode; maar hij was geen opvolger omdat zijn vader toen nog leefde.
/ (p.95) In zijn plaats was zijn bloedverwant de goede geliefde Hendrik de navolgende.
/ (p.98) Eveneens in dat jaar (Zie p.97) sloot Heer Hendrik van Brederode een huwelijk met een edele vrouwe, namelijk de dochter van de Heer van Fontaines. / Heden is Hendrik de aangewe-zen opvolger, die genoemde Elisabeth tot vrouw nam).?
Opmerkingen - Het Chronicon Egmondensis van Willem de Procurator is de oudste en tevens een onverdachte bron. Ten eerste was de Procurator tijdgenoot van Heer Dirk II en diens zonen Willem en Hendirk en ten tweede schreef hij het eerste gedeelte van zijn kroniek letterlijk gelijktijdig met hen en sloot het gedeelte over de eerste Brederode-Heren in 1322 af met het huwelijk van Hendrik en Isabel-la.
Het jaar 1324 ('sterfjaar 1327' min 3 bewindsjaren, volgens JvLd) kan bij de Procurator niet voor-komen omdat zijn kroniek 2 jaar vroeger is ontstaan. Maar hij vertelt ook niet in welk jaar Hendrik, na het overlijden in 1318 van diens vader Dirk II, het bewind aanvaard zou hebben omdat hiervan volgens de hierboven uiteengezette veronderstellingen inzake het regentschap nog geen sprake was.
Hij meldt het vooroverlijden in 1316 van de oudste zoon Willem als de eerstaangewezen opvolger en daarna dat Hendrik de navolgende was, maar hij zegt niet dat deze ook daadwerkelijk als opvolger het bewind overnam. Hij bedoelde slechts aan te geven wie achtereenvolgens de eerste 4 Heren van Brederode waren of zouden zijn.
De Procurator zou in zijn kroniek zeker de bewindsaanvaarding door Hendrik in 1321 wel vermeld hebben.
= Jan van Leiden, Brussels Latijns handschrift vóór 1500: 'Hic Wilhelmus non fuit dominus de Brederuden quia obiit ante patrem suum Theodricum pium, bienno ante mortem patris sui in anno M CCC XVI.
Anno M CCC XVIII Theodrico pio domino de Brederueden defuncto Henricus primogenitus Wil-helmi filii Theodrici pii sepedicti constituitur XII dominus de Brederueden.
Qui nobilis dominus accepit in uxorem Elizabeth nobilem puellam fdiam videlicet nobilis domini de Fontaynes in Francia et gaudio magno celebravit nupcias solemnes. Deinde anno M CCC XXI cepit idem Henricus egrotare, et deftciens in egritudine mortuus est, cum per tres annos principa-tum Brerue dominium gubernasset'.
(vertaling: Deze Willem werd geen Heer van Brederode omdat hij vóór zijn vader Dirk de Goede in 1316 stierf, een tweetal jaren voor het overlijden van zijn vader. ... In 1318 overleed Heer Dirk de Goede van Brederode; Hendrik, de eerstgeborene vanWillem de zoon van voornoemde Dirk de Goede, volgde op als de 12e Heer van Brederode. Deze edele Heer nam tot vrouw de edele jonge Elisabeth, namelijk de dochter van de edele Heer van Fontaines in Frankrijk en in grote vreugde werd de plechtige bruiloft gevierd. Hierna in het jaar 1321 stierf genoemde ach-tenswaardige Hendrik en ging in eer heen door de dood, nadat hij de aanzienlijke Heerlijkheid Brederode drie jaren had bestuurd).
- Opmerkingen - Volgens deze tekst was Hendrik de eerstgeboren zoon van Willem ( 1316) en overleed Hendrik in 1321. In deze Latijnse versie staat als sterfjaar 1321 in tegenstelling tot het jaar 1327 uit de hierna volgende Hollandse versie. Een verklaring hiervoor is er niet. Mogelijk corrigeerde Jan van Leiden zich door in zijn Hollandse versie het als onjuist beoordeelde jaar 1321 uit zijn eerdere Latijnse versie gewijzigd tot 1327 over te nemen. Mogelijk is bij het afschrijven van de Latijnse versie het cijfer 7 aangezien voor het erop gelijkende cijfer 1 en derhalve het jaartal 1321 is overgenomen, ofwel betreft het een gewone vergissing in het jaartal.
= Jan van Leiden, 1738: 'Dese goedertieren Diderick Heer van Brederoedens outste soon, was genoemt Heer Willem,... daer by (le vrouw Elisabeth van Luxemburg) wan hy Heer Heynrick.... Hierbij (- 2e vrouw Catharina van Teylingen) so wan hy oock een soon, die Heer Diderick hiet, ende wert Heer van Brederoeden na Heer Heynrick synen broeder. Dese Heer Willem van Bre-deroeden en was geen Heer van Brederoden, want hy ster ff twie jaer voor synen vader Heer Diderick, dat was int jaer ons Heer en CIC.CCC. ende sestien. ... Int jaer ons Heeren CIC.CCC. en XVIII. doe de goedertieren Heer Diderick oflivich was geworden, so wert Heer Heynrick, die Heeren Willems outste soon was de XII. Heer van Brederoeden.... Ende hij (Hendrik) sterf int jaer ons Heeren CIC.CCC. seven en twintich, na dat hy die Heerlicheyt van Brederoeden regiert hadde drie jaer, ...'.
- Opmerkingen - Jan van Leiden vermeldt hier dat Willem de oudste zoon was van Dirk en dat Willem 2 maal huwde. Uit elk huwelijk werd een zoon geboren, dus de halfbroers Hendrik en diens opvolger Dirk III. Als sterfjaar noemt hij 1327 wat afwijkt van de voorgaande Latijnse tekst waarin 1321 ge-noemd wordt. Zou 1327 juist zijn, dan zou Hendrik met 3 bewindsjaren in 1324 Heer geworden zijn, hetgeen beter past in de gegevens dan het jaar 1321.
= Mierop-serie, ca.1500: 'Iste Wilhelmus primogenitus Theodrici XII non fuit dominus de Breden-roede, quia obiit biennio ante patrem. Iste genuit ex Elisabeth prima uxore, filia comitis de Lucsenburch, Henricum dominum de Bredenroede et genuit ex Catharina relicta Alberti domini de Voern, 2a uxora, quae fuit filia domini de Teylingen Theodricum fratri suo secundo genito succe-dentem in dominiode Brederoede.
Obiit Wilhelmus anno domini MCCCXVIo. Duodecimus dominus de Bredenroede. Henricus, films Wilhelmi primogeniti Theodrici XII, fuit XII dominus de Brederoede, qui duxit in uxorem Elisabeth, filiam domini de Fontaines et obiit sine liberis anno domini MCCCXXI'.
(vertaling: Deze Willem, eerstgeborene van Dirk XII, werd geen Heer van Brederode wegens zijn overlijden twee jaren voor zijn vader. De eerstgeborene uit zijn (Willem) eerste vrouw Elisabeth, dochter van de graaf van Luxemburg, was Hendrik, Heer van Brederode, en als zoon van Ca-tharina, weduwe van Heer Albert van Voorne, zijn 2e vrouw, die Vrouwe van Teylingen werd, werd Dirk als tweede geboren zoon van zijn vader en opvolger als Heer van Brederode. Willem stierf in het jaar onzes Heren 1316.
12e Heer van Brederode. Hendrik, zoon van Willem de eerstgeboren zoon van Dirk XII werd de 12e Heer van Brederode, die Heer werd in zijn huwelijk met Elisabeth, dochter van de Heer van Fontaines. Hij stierf zonder kinderen in het jaar onzes Heren 1321).
- Opmerkingen - Willem is derhalve de oudste zoon van Dirk II. Willem werd geen Heer van Bredero-de omdat hij 2 jaar vóór zijn vader in 1316 overleed. Willem huwde 1e Elisabeth van Luxemburg waar-uit de oudste zoon Heer Hendrik van Brederode, huwde 2e Catharina van Teylingen waaruit zoon Dirk III de latere Heer van Brederode.
Hendrik (gesteld wordt dat Willem en Hendrik beiden eerstgeboren zonen waren) werd in zijn hu-welijk met Isabella van Fontaines de 12e Heer van Brederode. Het woord 'duxit' betekent heer/leider/voorganger, wat past bij de hierboven uiteengezette veronderstelling. Hendrik was bij het overlijden van zijn vader in 1318 weliswaar in rechte de aangewezen opvolger als Heer van Brederode, maar nog te jong was om als Heer te fungeren.
Tijdens het onder regentschap staan was hij derhalve als aanstaand Heer dit nog slechts in naam. In deze periode als toekomende heer/duxit, huwde hij in 1321 met Isabella waarna hij in dit huwelijk Heer van Brederode werd.
Het sterfjaar 1321 wordt vermeld in plaats van 1327 zoals Jan van Leiden aangeeft.
= Boekenberg, 1587: 'Gvilielmvs Theodorici quarti filivs natu maximus. - Bis matrimonio iunctus; primo ex Elisabeta Lutzenburgen sis Reguli filia, genuit Henricum Duodecimum Brederodae Do-minum; Deinde ex Catarina Guilielmi Domini Teylingy filia &Adelberti Domini Voernen sis vidua, suscepit, Theodoricum Decimumtertium Brederodae Dominium. Finiuit vitam Anno Millesimo Trecentesimo Decimosexto, biennio antePatrê Henricvs Primvs, Isabelle Domini Fontanij filiae iunctus; mortuo Anno Millesimo Trecentesimo Decimosexto Parente Guilielmo, Theodorici Quarti filio, successit Auoi; Decessit que nulla relicta sobole, Anno Millesimo Trecentesimo Vige-simoprimo... Theodoricvs Qvintvs, filius Guilielmi, filij Theodorici Quarti, & Henriet frater; ...'.
(vertaling: Willem, eerstgeboren zoon van Dirk IV. - Twee gesloten huwelijken; ten eerste is uit Elisabeth van Luxemburg, dochter van de Koning, geboren Hendrik de twaalfde Heer van Bre-derode; vervolgens is uit Catharina, dochter van Heer Willem van Teylingen en eerbare weduwe van Heer Albert van Voorne, geboren Dirk de dertiende Heer van Brederode. Verliet (nl. Willem) in 1316 het leven, twee jaar voor zijn vader. Aangewezene Hendrik huwde met Isabella dochter van de Heer van Fontaines; omdat zijn bloedverwant Willem, zoon van Dirk IV, in 1316 gestor-ven was, volgde hij op; overleed zonder nakomelingen in 1321. ... Dirk V, zoon van Willem, zoon van Dirk IV, en broer van Hendrik).
- Opmerkingen - Gelijke opstelling als voorgaande. Hij stelt evenwel het sterfjaar van Hendrik niet op 1327 zoals Jan van Leiden, maar op 1321. Waarschijnlijk was hij van oordeel dat het cijfer 7 bij Jan van Leiden een overschrijffout moest zijn.
Hij veranderde dat in 1321 om zo met de 3 bewindsjaren na 1318 uit te komen op 1321.
= Van Gouthoeven, 1620: '... Jonch. Willem van Breederoede, die voor synen vader A. 1316 sterf; hebbe eerst getrout ghehadt Jouff Elizabeth van Luxenburgh / Graven dochter van Ligny, nichte van den Keyser Henrick de VIJe, en daer na jouff. Catarina van Teylingen, suster van heer Diere, den lesten heer van Teylinghen / Vrouwe van Teylingen ende de Lecke / haer leven gheduerende / ende weduwe van heer Aelbert van Voorn. ... Henrick, Jonckh. Willems voorsz. sone / heere van Breederoede ende ter Lecke / naer syn grootvader / was gheboren uyt syns Vaders eerste houwelijck / dan sterf sonder kinders An. 1321. hadde ghetrout Jouff. Isabella, sheeren dochter van Fonteynes in Vranckrijck / sy sterf An. 1346. Heer Dierck, Henricx halve Broeder/ heer van Breederoede (...) / was gecomen uyt syns Vaders tweede houwelijck ...'.
- Opmerkingen - Gelijke opstelling als voorgaande, met 1321 als sterfjaar van Hendrik. Hij laat in het midden of Willem de oudste zoon van Dirk II was.
= Voet, 1656: '(p.50) Diederick ... trouwde met Maria ... van der Leek, ... drie kinderen, Willem den outsten, Diederick den middelsten ( 1346), ende eene dochter ... (p.54) Willem van Brederode, die wygeseght hebben te wesen de outste Soon van Diederick de Goedertierene, heeft eerst ten wijve genomen Elisabeth ... en gewan by haer eenen Sonen, Hendrik genaemt. Nae het overly-den van Elisabeth, nam tot sijne tweede vrouwe Catarijn ... Heeft by de selve oock gewonnen eenen Sone, geheeten Diederick. Doch om dat Willem sone van Diederick den goedertierenen twee jaeren voor sijn Vader was overleden, is het geschiet, dat by sommige Hendrick sijn soon de twaelfde Heere van Diederick des selfs Broeder naer hem, in de ordere gestelt wert. Doch naedien aen Willem de Heerlijkheden al voor sijnes vaders doot werden opgedraegen, moet in de lijste de twaelfde Heere van Brederode gestelt werden, en soo vervolgens sijne kinderen, (p.55) Sulx dat... gesuccedeert is Hendrick Willems outste sone, en was de dertiende Heere van Brede-rode. ... is deser werelt overleden in den jaere dertienhondert een ende twintich'.
- Opmerking - Voet haakt in op voorgaande opstelling met 1321 als sterfjaar van Hendrik. Hij noemt Willem de oudste zoon van Dirk II. Voet is de eerste die opmerkt dat aan de met Elsebee van Kleef gehuwde Willem ( 1316) al vóór zijns vaders dood in 1318 de Heerlijkheid Brederode was toegezegd of opgedragen.
Dit past in de stelling dat niet Hendrik, maar Willem de oudste zoon was van Dirk, zoals Jan van Leiden meldt, en hij dus de aangewezen opvolger van Dirk II geworden zou zijn.
= Van Leeuwen, 1685: 'Willem, Heer van Brederode, Diderix soone, ... stierf anno 1316, hadde eerst getrout Elisabeth van Luxemburg, 's Graven dochter van Ligny, Nigt van Keiser Hendrik de VII, en naderhand Catharina van Teilingen, ...;
Hy liet na uyt sijn eerste Huwelijk, Hendrik, Heer van Brederode ..., hadde getrout Isabella, 's Heeren dochter van Fontenies in Vrankrijk, dog stierf sonder kinders anno 1321, sy anno 1346. Uyt het twede Huwelijk, Diderick van Brederode, ...na sijn broeders dood Heer van Brederode'.
- Opmerkingen - Gelijke opstelling als voorgaande met 1321 als sterfjaar van Hendrik. Van Leeuwen noemt Willem wel als eerste kind, maar vermeldt niet expliciet dat Willem de oudste zoon was.
= Vaderlandsch Woordenboek, 1787: 'Hij (Dirk II) verwekte bij haar drie kinderen: Willem, Dirk en Judith,... Willem de vijfde volgde hem als de twaalfde Heer van Brederode; door zijnen vader waren, bij den aanvang van deszelfs reize, alle zijne heerlijke goederen op hem over gedragen. Hij heeft twee vrouwen gehad: 1.) Elisabeth van Luxemburg ... en 2.) de dochter van den laatsten Heer van Teilingen. Iedere vrouw baarde hem éénen zoon, zijnde Hendrik, den dertienden Heer van Brederode, en Dirk ( 1377). De eerstgemelde volgde zijnen grootvader; zijnde Willem twee jaaren (in 1316) vóór zijnen vader overleden.
- Opmerkingen - Gelijke opstelling als voorgaande met 1321 als sterfjaar van Hendrik. Als enige auteur vermeldt Kok, dat Heer Dirk II voor de aanvang van zijn pelgrimsreis naar Rome de Brederode-goederen overdroeg aan Willem.
Deze overleed in 1316 waarom Dirk II reeds in dit jaar, ruim twee jaar voor zijn bedevaart en overlij-den, de goederen overgedragen zou moeten hebben hetgeen onwaarschijnlijk lijkt. In ieder geval duidt dit gegeven erop dat niet Hendrik maar Willem de oudste zoon was van Dirk II.
= Biographisch Woordenboek, 1854: 'Hij (Dirk II) was gehuwd met Maria van der Leek, bij wie hij twee zonen won, Willem van Brederode ( 1316) en Dirk van Brederode ( 1346) ...'.
- Opmerkingen - Van der Aa gewaagt noch van Willem en Elsebee, noch van Hendrik en Isabella. Wel noemt hij Willem ( 1316) als 1e zoon van Dirk II, waarmee hij ook zal bedoelen dat Willem de oudste zoon was. Het vraagstuk inzake Hendrik roert hij niet aan.
= Nieuw Nederl. Biogr. Woordenboek, 1911: '(p,113) Uit dit (Dirk II en Maria) huwelijk zijn voort-gekomen 2 zonen en 1 dochter, te weten Willem ( 1316) en Dirk ( 1346) ...
(p.114) Hij (Dirk III) was de zoon van Willem ... en van Catharina van Teilingen. Toen zijn half-broeder Hendrik in 1321 kinderloos was overleden, volgde hij hem op als 14e Heer van Brederode.
(p.121) Hendrik van Brederode, overleden in 1321. Hij was de zoon van Willem ( 1316) en Eli-sabeth van Luxemburg. Toen in December 1318 zijn grootvader Dirk II was overleden, terwijl zijn vader Willem reeds twee jaar tevoren was gestorven, volgde hij (Hendrik) hem (Dirk II) op als 13e heer van Brederode.(p.143) Willem van Brederode, overl. 1316. Hij was de oudste zoon van Dirk ... en Maria ... Voor de eerste maal trouwde hij Elisabeth ... van Luxemburg.
Uit dit huwelijk is een zoon Hendrik geboren. Willem van B. is twee jaren vóór zijn vader gestorven'.
- Opmerkingen - In deze uitgave volgt de serieuze Scholtens de oorspronkelijke opstelling van Jan van Leiden.
= Obreen, 1926: '(p.194) Op het jaar 1321 melding makende (nl. door de Procurator) van het huwe-lijk van Hendrik, den toenmaligen heer van Brederode... (Volgt Obreen's vertaling van de latijnse tekst van de Procurator, waarbij:... Hun zoon is de tegenwoordige heer, Hendrik, gehuwd met Elisabeth. (p.239) Heer Willem van Brederode overleed vóór zijn vader in 1316. ... gehuwd met Elsebee ... van Kleef... Hieruit een zoon: Heer Henric heer van Brederode, erfgenaam zijns va-ders (Willem 1316). ... Hij overleed in 1345, zonder kinderen na te laten; ...'.
- Opmerkingen - Obreen is nog niet op het goede spoor omdat hij Willem ( 1316) de vader van Hendrik noemt.
In feite waren Willem en Hendrik zonen van Dirk II.
= Dek, 1959: 'Kinderen (van Dirk II en Maria): 1. Hendrik van Brederode, 4e Heer van Brederode, stierf in 1345 (wellicht gesneuveld te Stavoren), huwde 1321 Isabella, ... Zoon: Willem ... jong overleden vóór 1333). 2. Willem van Brederode, stierf in 1316, nog tijdens het leven van zijn va-der, huwde 1311 Elisabeth ... Zijn zoon volgt: Dirk III... 3-7. Dirk en 4 dochters'.
- Opmerkingen - Door de telnummers geeft Dek de indruk dat Hendrik de eerstgeborene is, waarna Willem als 2e zoon werd geboren, enz. Dit is zeker niet zo. In het geval dat de volgorde van geboorte niet bekend is, noemt Dek eerst de zonen, dan de dochters. Hoewel Dek bedoeld kan hebben dat Hendrik als opvolger als eerste genoemd moet worden, is er geen bezwaar hem als 2e te plaatsen en Willem de oudste zoon te noemen.
e.3 Ridder - De oorkonde van 18 oktober 1333 vermeldt Hendrik als 'Hair Henric, Here van Brede-rode' omdat hij in dit jaar ridder was. Wanneer hij tot ridder werd geslagen, blijkt niet uit de stukken, maar dat zal na 1325 zijn geweest, daar hij tot en in dat jaar alleen met de naam Hendrik wordt ver-meld. Overigens staat de stelling, dat Hendrik ridder was omdat de term Heer vóór de doopnaam is geplaatst, op uiterst wankele grond en is nauwelijks houdbaar te noemen.
f HUWELIJK - Hendrik huwde op 6 april 1321 /huwelijkse Voorwaarden met Isabella/Elisabeth van Fontaines, dochter van Heer Balduin van Fontaines uit Henegouwen ( 1295) en Machteld van Luxemburg.
Er werd een grootse bruiloft gevierd met allerhande plezier, maar behalve een jong gestorven zoon was het huwelijk verder kinderloos.
Het geslacht van Fontaines was verwant aan het toen in Holland aan het bewind zijnde gravenhuis. Het was voor Brederode derhalve een belangrijke zaak op deze wijze daarmee in relatie te komen.
In alle officiële stukken wordt de naam Isabella gebruikt. Alleen in de Egmondse Chronicon alsook in het Necrologium Egmundense wordt zij Elisabeth genoemd, wat haar Hollandse naam schijnt ge-weest te zijn.
Gezien zijn vermoedelijk geboortejaar van ca.1305 is Hendrik niet precies in zijn 14e levensjaar gehuwd maar 2 jaar later in zijn 16e jaar.
Wellicht werd in zijn 14e jaar passief besloten tot zijn huwelijk en werd dit besluit in zijn 16e jaar op 6 april 1321 met de huwelijksacte actief, waarna hiervan op 29 maart 1322 een bevestiging volgde.
= GEEN ERFDOCHTER - In het jaar van het huwelijk van Isabella leefde haar vader niet meer. Haar broer trad als Heer van Fontaines op als erfopvolger in de rechten van zijn geslacht. Isabella was der-halve geen erfdochter van haar geslacht. Het omgekeerde was bij huwelijkssluitingen in die tijd nogal eens het geval en ook zij bracht geen aanzienlijke goederen bij haar huwelijk in. Haar intrede in het geslacht Brederode betekende dan ook geen oplossing voor de financiële problemen waarmee Bre-derode te kampen had.
= PROCURATOR - In 1320 was de Procurator aangesteld als kapelaan op het kasteel van Brederode in Santpoort, waar hij mogelijk het huwelijk Hendrik en Isabella kerkelijk gesloten heeft. Hij maakt in 1322 in zijn Egmond-kroniek geen betrokkenheid zijnerzijds met de vermelding van dit huwelijk.
Fontaines = FAMILIE - Isabella was een dochter van Heer Baudoin van Fontaines van Hene-gouwen en Machteld van Luxemburg. Er bestond een indirecte relatie tussen Brederode en Luxemburg door het huwelijk in ca.1306 van Willem van Brederode en Elsebee van Kleef.
Als dochter uit het Huis van de graven van Kleef raakte Elsebee, via het huwelijk van haar achternicht Machteld van Kleef ( 1304) met Gerard III van Durbuy ( 1303), verwant aan het geslacht Durbuy in Luxemburg.
De jongste dochter van Gerard III van Durbuy was Catharina van Durbuy aan wie graaf Flo-ris V ( 1296) in 1283 de Teylingen-lenen gegeven had omdat hij erg op haar gesteld was. Deze Catharina van Durbuy was een tante van Isabella, zuster van haar moeder Machteld. De feitelij-ke naam van het Henegouwse geslacht Fontaines was De Ligny.
= HENEGOUWEN - Henegouwen bezat geen grote rijke steden. Het licht bergachtige land-schap was ten dele bebost en fungeerde vooral voor verbouw van graan. Behalve de naar ver-houding kleine steden en de vele boerenbedrijven waren er talrijke kastelen van de in hoofd-zaak hogere adel.
= KASTEEL - Het familiekasteel Beloeil, gebouwd op de fundamenten van de middeleeuwse burcht, kwam in de 15e eeuw door vererving van het Franse prinselijke geslacht Condee aan het Henegouwse geslacht Ligny. Medio 17e eeuw werd het kasteel verbouwddoor Claire-Marie van Nassau-Siegen, weduwe van Claude Lamoraal I de Ligne.
Het ligt aan de rivier de Sambre in de streek Fontaines zuid-west van de stad Charleroi. (Van Gouthoeven situeert Fontaines in Frankrijk. 121)
Familie van Isabella - Isabella was door haar moeder Machteld van Luxemburg verwant aan het Huis Luxemburg. Hiervan stamde haar tijdgenoot Hendrik VII ( 1313) af, van 1308 tot 1313 koning en keizer van het rooms-Duitse rijk.
Het zal aan deze gewichtige familiebanden van Isabella te danken zijn dat de Procurator in zijn 'Chronicon' nogal uitwijdt over koning Jan van Bohemen ( 1346), zoon van de boven ge-noemde keizer Hendrik VII.
Het is ook in deze 'Chronicon' dat de Procurator Heer Hendrik en zijn vrouw Isabella met de naam Elisabeth opvoert en daarbij de namen van de eerste Heren van Brederode met volg-nummer opgeeft.
In de 'Chronicon' komt een 6-regelig versje voor van niet al te duidelijke inhoud (98-99). Waarschijnlijk wordt ermee bedoeld dat Machteld van Luxemburg, moeder van Elisa-beth/Isabella, in de tweede graad bloedverwant is aan de vader van keizer Hendrik VII van Luxemburg:
- 'Elysabeth fatur, cui conjugio sociatur
- Nobilis Henricus, dominus Brederode pudicus.
- Hec datur ornata virtuutibus, intitilata
- Sanguine majorum, velut Augustique suorum,
- Henricus fati, Lucemburgh patre creati,
- Quem dicte fundo graduum genetrice secundo'.
f.1 Huwelijksacte / 1321 - De huwelijksvoorwaarden van Hendrik en Isabella werden in enkele acten op 6 april 1321 en 9 oktober 1321 vastgelegd. De eerste acte van 6 april 1321 werd opgemaakt door Heer Jan van Beaumont en Heer Gerard van Voorne, endoor een aantal ridders en knapen als getuigen medebezegeld.
Op 27 december 1329 gaven de priors van de abdij van Egmond en het carmelietenklooster in Haarlem vidimus van eerstgenoemde oorkonde.
Huwelijksverdrag van 6 april 1321: 'Wi Hair Hughe, Mensen sone, Prioer van Egmonde, ende broeder Dieric van den Zande, Prioer van der Jacoppinen tote Hairlem, maken cond allen lu-den, dat wi ghesien hebben, ende ghehoert ene letteren vray ende goed, ende onghequest, sprekende van wourde te wourde, als hier na bescreven staet.
'Wi Jan van Heynnegouw, Here van Byaumond, ende Gherard, Here van Voirne, Burchgrave van Zeelant, maken cond allen luden, ende kennen ende oirconden, dat wi ghesproken hebben een wittachtich huwelic tuschen Henric van Brederoede, ende Joncvrouwe Ysenbeel van Fon-teynes, onser liever nichten, in deser manieren, dat - (1) - Henric voirsz. hebben sal met dier selver Joncvrouwe in gherechte medegave die sestien pond ende vyf scellinghe groten tornoys tsjaers, die hare bewyst sien van haren broeder, den Here van Fonteynes, onsen lieven neve, in die tollen te Tiele ende te Litte voir hair vaderlike erve.
Ende Henric voirsz.- (2) - sal maken der Joncvrouwen voirnoemd te rechter lyftochte dat huys ende die woninghe tote Brederoede also, alse die gheleghen es, ende dair toe drie hon-derdt pond Hollants tsjaers, enen goeden groten Coninx tornoys gherekent voir acht penning-he, of payment, dat also goed es an sinen liene, dat ommetrent Brederoede gheleghen es, ende dat hi hout van onsen lieven Here, den Grave van Holland, ende wat an dien renten ghe-brake van dien drien hondert ponden Hollandts tsjaers payments voirsz. dat sal Henric voirnoemt der Joncvrouwen voirsz. vervollen an sinen goede in Suuthollant in den lande van Brederoede met ons lieven Heren 's Graven hant voirscreven.
Voert est voirwairde, - (3) - wair dat zake, dat Henrix voirsz. ghebrake sonder levende boird van der Joncvrouwen voirsz. soe mach de voirnoemde Joncvrouwe uytgaen met hare lyftochte ende medegave voirsz. ende met allen cleyno- de, dat si dair bringhen sal, ende dat tote haren live behoren sal, ende tote hare camer op die tyt, alst gheviele, sonder enighe scout te ghel-dene, ende - (4) - wair dat zake, datter Joncvrouwen voirsz. ghebrake, eer Henrix voirscreven, sonder levende boird van derJoncvrouwen voimoemd, soe soude die voirnoemde medegave comen op der Joncvrouwen erfgenamen voirsz. sonder enigherande scout te ghelden, ende Henric voirsz. bleve an sinen goede sonder enigherande delinghe van der Joncvrouwen erfna-men voirsz.
Ende ic Henric van Brederoede voirscreven, want ic wel beraden ben met minen vrienden, alle dese voirsz. voirwair- den ghelovet hebbe, ende volghe, ende icker mi wel belove ende beghere te anemen, ende aneme, soe hebbe ic desen brief open bezegheit met minen zeghele.
Ende hebbe ghebeden groten Heren ende moghenden, myn Here Jan van Heynnauw, Here van Byaumond, Heren Gherard, Here van Voime, Burchgrave van Zeeland voir- noemt, die alle dese voirwaerde ghesproken hebben, alse voirsz. es.
Ende Heren Pieter, Here van der Lecke, minen lieven oem, Heren Ghisebrecht, Here van Ysel-steyne, Heren Florens van Bersele, Here van Scoudee, Heren Dainel van der Merweden, Heren Symon van Benthem, Ridders; Janne van Arcle, Henric van der Lecke, ende Willem van der Wourt, Knapen; dat si hare zeghele mede an hanghen willen an desen brief.
Ende wi Jan van Heynnauw, Here van Byaumond, Gerard, Here van Voirne, Burchgrave van Zeeland, Pieter, Here van der Lecke, Ghisebrecht, Here van Yselsteyne, Florens van Bersele, Here van Scoudee, Daniël van der Merwede, Symon van Benthem, Ridders; Jan van Arcle, Henric van der Lecke, ende Willem van der Wourt, Knapen voirscreven, omme bede wille Henric van Brederoede voirnoemt, hebben wi onse zeghele metten sinen ghehanghen an desen selven open brief. In orconde ende in kennisse alle der voirwairden voirscreven, ghedaen ende gheg-heven in Voirne, in 't jair ons Heren M. CCC. een ende twintich, des Manedaghes voir Pal-mendach. Ende omme dat wi Hair Hughe, Mensensone, ende Broeder Dieric voirghenoemt, dese voirscreven letteren ghesien ende ghehoirt hebben, als hier voirscreven staet, soe hebben wi desen brief bezegheit met onsen zeghelen, in kennissen der wairheit.
Ghegheven in 't jaer ons Heren M. CCC. ende neghen en twintich, des anderen daghes na Kersdach'.
= BEPALINGEN De vier bepalingen in de huwelijksacte zijn de volgende:
1. Hendrik zal vanwege zijn huwelijk met Isabella als haar bruidsgift recht hebben op de jaarlijkse ontvangst van 16 pond (20 schellingen) en 5 schellingen aan gouden tournoisen ten laste van de opbrengst van de tollen bij Tiel en Lith, zijnde haar deel in de erfenis van haar in 1295 overleden vader Boudin van Fontaines.
Dit tolrecht was aan Isabella toegekend door haar broer, de navolgende Heer van Fontaines.
Tournoisen - De veel genoemde tournois was een naar de Franse stad Tours genoem-de muntsoort. De waarde ervan bedroeg 8 x die van de Hollandse munt.
Men onderscheidde gouden tournoisen die hoofdzakelijk uit goud bestonden, en zwarte tournoisen waarvan het goud in zekere mate was gelegeerd met onedelmetaal.
De waarde van een zwarte tournois lag aanzienlijk lager dan van de gouden tournois.
Als rekeneenheid was de gouden tournois gedurende de 14 eeuw in trek wegens de grote en relatief vaste waarde, zoals een eeuw later eveneens met de gouden Engelse nobel het geval was.
2. Isabella ontvangt van Hendrik tot lijftocht/douarie het huis Brederode met toebehoren in de toen aanwezige staat, voorts een uitkering van 300 pond Hollands per jaar (gerekend tegen de waarde van een gouden koningstournois van 8 penningen) alsmede de van de graaf in leen gehouden tot het Huis van Brederode behorende goederen. Indien de opbrengst van deze goederen onvol-doende zou blijken voor de vastgestelde lijftocht, dient die aangevuld te worden met opbrengsten uit de van de graaf in leen gehouden goederen in zuid Holland.
3. Indien Hendrik overlijdt zonder kinderen van Isabella na te laten, is het Isabella toegestaan het Huis te Brederode als haar woning te verlaten met behoud van lijftocht en met medenemen van haar kleinoden en persoonlijke eigendommen zoals die zich in haar woonvertrekken zullen bevin-den ten tijde van het overlijden van Hendrik.
4. Indien Isabella zonder kinderen overlijdt, gaat genoemde bruidsgift over op haar erfgenamen, zonder dat vooraf daarmee een eventuele schuld wordt voldaan en zonder dat Hendrik enig recht daarop had kunnen laten gelden.
= GETUIGEN - De in de acte genoemde personen zijn:
- Hugo Menszoon/Hughe Mensortis, afkomstig uit Haarlem, was op hoge leeftijd van 1335 tot 1345 prior van de abdij in Egmond waar hij van 1326 tot 1333 abt was. Hij overleed na 1360. Hij werd opgevolgd door abt en prior Willem van Rollant, bekend als de Procurator, zoon van Florentius van Scoten van Brederode.
- Broeder Dieric van den Zande was prior van het jacobijnen/predikherenklooster in Haarlem.
- Ridder Heer Jan van Avesnes van Beaumont, zoon van graaf Jan II van Avesnes ( 1304), graaf van Holland. Hij zegelde waarschijnlijk namens zijn broer, graaf Willem III van Holland. Jan van Beaumont noemt Isabella zijn nicht.
Zijn schoonvader graaf Hendrik V van Luxemburg ( 1281) was een broer van de grootvader van Isabella, waaruit blijkt dat het met de in deze familierelatie gebruikte term 'nicht' niet al te nauw genomen moet worden.
- Ridder, Heer en burggraaf Gerard van Voorne, gehuwd met Heilwich van Borselen. Hij was een volle neef van Isabella. Haar tante Catharina van Durbuy huwde Albrecht van Voorne ( 1287), beiden de ouders van Gerard.
- Ridder Heer Pieter van der Lecke ( 1329) was oom van moederszijde van Hendrik. Pieter was oudere broer van Maria van der Lecke, gehuwd met Dirk II van Brederode, beiden de ouders van Hendrik.
- Ridder Heer Gijsbrecht V van Amstel van IJsselstein ( ca. 1344) was de vader van Arnoud II van IJsselstein ( 1363), gehuwd met Maria van Avesnes ( na 1344), natuurlijke dochter van Gwij van Avesnes, oom van genoemde Jan van Beaumont.
- Ridder Floris van Borselen van Scoudee (Schouwen? 1344) was zoon van Wolfert I van Borselen ( 1299), die in tweede huwelijk grootvader was van genoemde Gerard van Voorne.
- Ridder Heer Daniël IV van der Merwede ( 1331) was kleinzoon van Daniël III van der Merwede ( 1282/4) en (naam onbekend) van de Doirtoge van Brederode, dochter van Floris van de Doirtoge van Brederode die zoon was van Dirk I drossaet van Brederode.
- Ridder Heer Symon van Benthem ( 1345), zoon van Willem van Benthem (verm.1266), was twee-maal gehuwd. Hij was lid van de grafelijke raad en zal om deze reden bij de huwelijkssluiting te-genwoordig zijn geweest. Hij wordt vele malen in oorkonden vermeld.
Het is onduidelijk of hij een speciale relatie met Brederode had. Ondanks zijn naam was hij niet verwant met het geslacht Teylingen. Misschien is zijn aanwezigheid te verklaren uit de allengs ont-stane verwevenheid van de Brederode- en Teilingen-lenen en achterlenen.
- Knape Jan III van Arkel ( 1324) was via zijn vrouw Mabilia van Voorne ( 1313) zwager van Gerard van Voorne.
- Knape Hendrik III van der Lecke ( 1342) was als zoon van genoemde Pieter van der Lecke een neef van moederszijde van Hendrik.
- Knape Willem van der Woert. Het geslacht van der Woert kwam uit het Westland met het ambacht Naaldwijk als hun bezit. Het stamslot stond nabij Honselaarsdijk. Het geslacht van der Woert stierf begin 14e eeuw uit. Het ambacht Naaldwijk werd in 1340 door graaf Willem IV verkocht aan Dirk III van Brederode, waaruit moge volgen dat er ten tijde van het huwelijk van Hendrik in 1321 een relatie bestond tussen Brederode en Van der Woert.
= HUIS BREDERODE - De huwelijksacte van 6 april 1321 is voor de geschiedenis van Brederode belangrijk omdat daarin het eerst wordt gewaggemaakt van '... dat huys ende die woninghe tote Brederoede ...' in Santpoort met de naam Brederode.
De naam Brederode op zich is reeds genoemd in 1244. In de oorkonde van 9 oktober 1321 (Zie hieronder) wordt niet van een huis of woning gesproken, maar van '... den Hove van Brederode ...'.
Omdat het door onderzoek vaststaat, dat het kasteel, waarvan thans nog de ruïne rest, in het laat-ste kwart van de 12e eeuw en begin 13e eeuw werd gebouwd, is in het bovenstaande met huys be-doeld het kasteel, en met woning en hove de vóór de kasteelbouw als woning in gebruik zijnde wellicht ook versterkte stenen behuizing die na het gereedkomen van het kasteel werd aangehouden als boe-renhofstede.
In de oorkonde van 18 oktober 1333 (zie hieronder) wordt deze hofstede meermalen genoemd als '... dat Huys, ende die hofstede van Brederode, ende al dat goet, dat tot der hofstede van Brederode behoird, ...'.
Omdat in deze oorkonde ook goederen buiten Kennemerland in relatie tot de hofstede worden genoemd, zal bedoeld zijn dat het kasteel diende als versterkte beveiligde woning en de hofstede als centrum voor het beheer van het uitgebreide goederenbezit.
Het is duidelijk dat niet het huis op zich, maar de betreffende landstreek de naam Brederode droeg en bij het noemen van de daarop staande bebouwingen deze gelokaliseerd worden door de toevoeging van de streeknaam Brederode. Dit blijkt ook uit genoemde oorkonde waarin staat '... sinen liene, dat ommetrent Brederoede gheleghen es, ...'. Dat het geslacht zich de naam had eigen gemaakt, blijkt ten overvloede eveneens uit deze oorkonde uit de woorden '... sinen goede in Suuthollant in den landevan Brederoede ...'.
Zo ging de naam Brederode over van de landstreek via het geslacht naar het 'Huys' ofwel kasteel. Het blijft merkwaardig dat in de stukken niet in directe zin melding wordt gemaakt van de bouw van het kasteel.
f.2 Lijftochten - Op 9 oktober 1321 bevestigde graaf Willem III de lijftocht voor Isabella, die in de huwelijksvoorwaarden was opgenomen. Er werd nogmaals bepaald dat Isabella in geval van vóór-overlijden van Hendrik als lijftocht 300 pond Hollands zou ontvangen ten laste van de opbrengst van de Brederode-goederen alsmede het Huis te Brederode.
Oorkonde van 9 oktober 1321: - 'Wi Willeam, Grave van Henegouwen, van Holland, enz. ma-ken kont allen luden, dat voer ons quam Heynric van Brederode, onse ghetrouwe man, ende makede met onser hand te rechten lyftochte eenre edele Joncfrouwen, Joncfrouwe Ysabeel van Fontaynis, onser liever nichte, sinen wive, drie hondert pond goeder Hollants syaers, enen goeden Conincs tornoyse voor VIII. Drs. gherekend jof paymend, dat also goed es op alsulc goet, als hier na ghescreven staet.
Dats te weten op die woninghe tote Brederode land, ende landzaten in Enskedunen ende ghe-menlike al dat den Hove van Brederode toehoird, dat men van ons sculdich es te houden, also alst gheleghen es.
Ende dit voorghenoemde goet heft hi haer ghemaeckt voer hondert ende vier ende twintich pond Hollants, den tiende van Zuadenborchdamme, van Randenburg, ende van Voshoel buten weghe voer dertich pond Hollants, ende hondert ende zes ende viertich pond Hollants vyt den ambochten van Zuytholland jaerlix voersz. paymens, die Heynric voersz. van ons houdende es, van den eersten renten, die daer in verscynen, jof verscynen moghen, ende want wi wel kennen, dat Heynric voernoemd onser liever nichten, sinen wive voersz. alle dese voersz. goede, als si hier voernoemd sien, ghemaket hevet te rechter lyftochte ende duarien voor drie hondert pond Hollants syaers met onser hand in suiker manieren, dat si dese driehondert pond Hollants jaer-lix voorsz. ute desen goede voeren nemen sal, ende wat daer boven verscint, dat sal comen op den ghenen, dient met den rechte toe behoird, ende sise oec onse nichte van ons daer voren wettelike ontfanghen hevet, ende wi haer oec gheloeft hebben daer in te houden trouwe-like, alse hore, soe hebben wi desen brief bezeghelt met onsen zeghele uythanghende. In ken-nisse de waerheyt. Ende hier over waren edel lude, onse lieve ende ghetrouwe manne onse lieve broeder Haer Jan van Henegouwen, Heere van Byaumond, Haer Gheraerd, Heere van Voirne, Burchgrave van Zeeland, Haer Jan, Haere van Arcle, die Heere van Yselsteyne, die Burchgrave van Leyden, dit was ghedaen tote Aelbrechtsberghe op Sinter Dyonisius dach, in 't jaer ons Heeren M. CCC. een ende twintich'.
Deze lijftochtregeling bepaalt dat Isabella als weduwe recht zal hebben op een toelage van 300 pond Hollands per jaar, volgens een koerswaarde van 8 denarius tegen een gouden koningstournois.
Genoemde 300 pond kwamen als volgt ten laste van de onderscheidene bezittingen:
- a van het Huis Brederode met toebehoren en omliggend land: 24 pond;
- b van Zuidenburgdam en Randenburg (nabij Gouda): de tienden;
- c van de Heerlijkheid Voshol (id.): 30 pond;
- d van de overige ambachten in zuid Holland waarmee de bezittingen langs de Gouwe, Merwede en Lek bedoeldzullen zijn: 146 pond.
Indien het totaal met inbegrip van de tienden in zuid Holland op 300 pond moet uitkomen, dienen deze tienden een jaarlijkse opbrengst van 100 pond gehad te hebben. Met deze regeling bedoelt graaf Willem III vast te leggen dat hij de genoemde Brederode-lenen in ieder geval tijdens het leven van Isabella niet op enigerlei wijze zal vervreemden, zodat zij van de opbrengst van genoemde goederen verzekerd is.
= Nicht - Graaf Willem III noemt in deze oorkonde Isabella zijn nicht. Dit behoeft niet een verwijzing naar een min of meer nauwe bloedverwante familierelatie te betekenen. De aanspraak is bedoeld als uiting van een vriendschappelijke onderlinge verhouding.
= ANDERE LIJFTOCHT - Op verzoek van Hendrik regelde Vrouwe Catharina van Durbuy en van Tey-lingen en burggravin van Voorne op 25 december 1325 een afzonderlijke lijftocht voor Isabella ten laste van bezittingen in noord Holland, die door Brederodeals achterleen van Catharina werden gehouden. Catharina had deze in 1283 in leen ontvangen van graaf Floris V ( 1296).
Deze lenen betreffen behalve het Oge ook enkele goederen bij Haarlem en Schoten alsmede de ambachten Aelbrechtsberg en Tetrode, waarvan de helft der tienden van deze lenen voor de lijftocht aangewend diende te worden.
De regeling bevat de bijzondere bepaling dat ingeval Isabella met een zoon van Hendrik zou ach-terblijven, zij haar lijftochtdeel van deze tienden met haar zoon gelijkelijk moest delen. In 1333 besloot graaf Willem III de ambachten Aelbrechtsberg en Tetrode buiten de regeling te plaatsen en tot eigen beschikking te houden.
Oorkonde van 25 december 1325 (fragment): - 'Wi Katrine ... maken ... kenlik ..., dat voir ons quam Heynric van Brede- roede, onse lieve zwager, ende onse trouwe man, ende makede Joncvrou Isebeel, sinen wyttachtighen wive, der Joncvrouwen van Brederode, onser liever nich-ten, met onser hant te lyftochte, dat Eyland, dat ghehieten is 't oghe ofte Calense, met dien gherechte ende tiende ghehelike also, als hy 't van ons hout; uytghenomen den tiende aldaer, die wileneer van ons helden Jan UterWise, ende Wouter, sien broeder. Voert makede die selve Heynric die voirghenoemder Joncvrouwen Ysabeel met onser hand te lyftochte die twie deel van den tienden te Haerlem ende te Scoeten, ende die twie deel van den tienden toit Ale-brechtsberghe ende te Troede, also hise van ons houd, in deser m
|